zondag 6 mei 2012

Etappe 58 : Conques

Vrijdag, 4 mei 2012

De opkomende zon laat haar eerste zonnestralen door de openstaande deur van de ontbijtkamer binnenstromen. 'Het was een prachtig kader. En het ontbijt moest niet onder doen voor het maal van gisteravond. Naar Franse normen was dit een zeer goed verzorgd ontbijt. En ik heb er van genoten. C'est un beau matin !'

Een ideale start dus, want vandaag staat toch wel een speciale bestemming op het programma :  Conques. Een klein middeleeuws dorp verborgen in het dal van de vallei van de Lot, omgeven door steile groene hellingen. Conques is al sinds de 12e eeuw één van de belangrijkste pleisterplaatsen langs de weg naar Compostela. En die vooraanstaande positie is te danken aan de aanwezigheid van de overblijfselen van Sainte-Foy, een christelijk meisje dat op 12-jarige leeftijd in 303 de marteldood stierf. (deze relikwieën werden destijds met een list door de abdij van Conques verkregen nadat een abt ze gestolen had uit het klooster van Agen en ze overbracht naar Conques). Maar ook vandaag trekt dit idyllisch middeleeuws dorp vele bezoekers en pelgrims aan. Het feit dat er 2 monumenten als Werelderfgoed zijn opgenomen - de abdijkerk van Sainte-Foy en de bedevaartsbrug over de rivier le Dourdou - is daar allicht niet vreemd aan. Reden genoeg dus om hier morgen een rustdag te nemen.

Het is alweer een mooie etappe met een stralende zon als gezelschap. In Golinhac, eigenlijk de bestemming van gisteren, houdt Hugo even halt bij de gedenkplaat in het dorp, die al sinds mensenheugenis voorbijkomende pelgrims moed wil inspreken met volgende tekst : Camina ô Caminaire, Sul camin de Compostèla, A la fin vetràs l'estèla, Saint-Jaeme enluminaire.








 De volgende 21 km gaan vlot vooruit en plots komt Conques in zicht. 'Vanop de GR 65 zie je Conques al van ver in de diepte liggen, tussen hoge heuvels in een diep dal. Het is echt een mooi zicht als je Conques nadert.'  Hugo komt er na de middag aan en begeeft zich naar 'L'Hôtellerie de l'Abbeye Sainte-Foy', waar hij gisteren één overnachting reserveerde. Aangezien de ontvangst van de pelgrims maar om 14 uur start, maakt hij van de gelegenheid gebruik om Conques te verkennen - 'het is een pittoreske en gegeerd plaatsje, het doet een beetje Durbuy-achtig aan' - en al eens de abdijkerk te bezoeken en 'te voelen'. Tegen 14 uur meldt hij zich aan bij het pelgrimsverblijf van de abdij. 

'Normaal kan je hier maar voor 1 nacht reserveren, maar het was geen probleem, ik kan hier toch 2 nachten blijven. Dus heb ik de gîte die ik voor morgenavond al boekte, afgezegd. Bij de inschrijving vroeg de hospitallero of ik een gesprek met een frère wenste. Blijkbaar is dit een dienst die deze abdij aanbiedt aan pelgrims. Nu ik hier toch ben, kan ik dat toch niet laten passeren. Dus mijn agenda staat al vol : om 18:30 vespers om 19:00 eten, daarna nog een pelgrimsviering en morgen om 9:30 een gesprek met frère Cyril. We zijn benieuwd.



Intussen stromen de andere pelgrims toe en wordt de sfeer rumoeriger want vandaag slaapt Hugo op een 'dortoir' met 12 bedden en er zijn meerdere van die dortoirs in dit etablissement. 'Het is hier altijd voyageren. Hier zie je ook meer groepen, wat het direct wat drukker maakt want ze blijven in hun groep, in hun cocon. Het feit dat het hier zekerder en georganiseerder is, trekt dit natuurlijk aan. Daarvoor was er op mijn pelgrimsweg meer onzekerheid, maar dan kwamen de mensen ook dichter bij elkaar. Ik moet mij daar nog altijd wat aan aanpassen.'

Maar voor hij het weet, is het tijd voor de vespers, waarbij de 'frères' psalmen zingen begeleid door orgelmuziek. Achteraf verneemt Hugo van de organist dat hij onder andere 'The house of the rising sun' speelde. De maaltijd die daarop volgt, is een tegenvaller : 'veel te weinig, hé. Ik zou op den duur denken dat ze het opzettelijk deden omdat je zou leren delen of zo. Ze zetten een schoteltje op tafel en daar moesten we met 8 van eten. De 3 Fransen hadden zoiets van 'wij zijn hier niet van plan om iets voorbij te laten gaan' en die schepten goed op. De 4 Duitsters - die gewend zijn aan goed eten - konden daar gelijk geen weg mee. Op den duur hing er toch een lichte spanning in de lucht. En tegen dat ze met het dessert-kaasschoteltje afkwamen, had ik er genoeg van. Daar doe ik niet aan mee, ik heb dan nog liever niets.'
En dan naar de pelgrimsviering. Omdat Hugo morgen niet vertrekt, vragen ze hem om een tekst in het Nederlands voor te lezen want het is de gewoonte de tekst in de talen van alle aanwezige pelgrims naar voor te brengen. Na het tekstgedeelte, volgt de zegening van de pelgrims en het gezamenlijk zingen van het Pelgrimslied 'Ultreia'. 'Toch wel een speciale belevenis. Na de viering kwam René Sterckx van het Vlaamse Compostela Genootschap bij mij, die nu ook op weg is naar Compostela. Nen echten pelgrim.'  De avond wordt afgesloten met een orgelconcert 'theatraler deze keer en heel mooi.'
Na deze lange dag is Hugo blij dat hij morgen een rustdag heeft, ' 't zal een mijmerdag worden.'


Geen opmerkingen:

Een reactie posten