zondag 13 mei 2012

Etappe 62 : Vaylats

Woensdag, 9 mei 2012

Rond 8:30 begint Hugo aan een nieuwe etappe. 'Ik heb al 2 dagen alles gegeven wat ik kan bij wijze van test, maar ik moet voorzichtig zijn met mijn knieën en voeten, dus ik ga vandaag wel ietsje trager lopen. Tussen Cajarc en Limogne-en-Quercy ga ik niet via de GR, maar ga ik langs de gewone weg, de D19. Want ge moogt die GR niet onderschatten met al die keien op de weg. Het zal eens deugd doen om wat plat te lopen.' 
Deze etappe - maar ook de vorige en de volgende - lopen door le Quercy Blanc, het zuidelijk deel van het Parc naturel régional des Causses du Quercy. Dit is een natuurgebied van 176 000 ha in het noorden van de Midi-Pyrénées dat op een kalkhoogvlakte, de Causse, ligt en gekenmerkt wordt door een heuvelachtig landschap waar overal muurtjes van gestapelde stenen (ooit neergelegd door herders die minder stenen in hun weiden wilden) doorheen slingeren. In deze streek komen ook veel grotten, sommige met prehistorische rotstekeningen, en dolmens voor.
'Vandaag was het prachtig weer, gans de dag zon. 't Was alsof de natuur explodeerde. Van de ene dag op de andere zit het hier gelijk vol met krekels.'
In Limogne-en-Quercy gaat Hugo weer de GR op tot hij Vaylats, zijn bestemming van vandaag, bereikt. Hij reserveerde er een slaapplaats in Monastère des Filles de Jésus, een klooster dat in 1821 gesticht werd. 'Ik was blij dat ik daar was. Als ik hier binnen wandelde, voelde ik direct dat het hier goed is.' Het is een prachtig klooster waar de zusters, allemaal al op hoge leeftijd, zich al tientallen jaren over pelgrims ontfermen. 'Je werd hier goed ontvangen, ze hebben volledige aandacht voor u. Er is hier echt een aangename sfeer. Ondanks het feit dat het hier zo groot is - we zijn hier met 36 - is er toch een gemoedelijke sfeer.' Hugo ontmoet er vele pelgrims die hij al kent. Zoals Odylle, de vrouw uit Le Puy die op dezelfde dag als Hugo van daar vertrok en de Fransman waarmee hij in Livinhac een kamer deelde, 'beide aangename mensen waar ik me goed bij voel.' 
Voor het avondeten wandelt Hugo nog eens rond in Vaylats, een heel klein dorp. 'Er is enkel een bakker die tegelijk ook épicerie is, en natuurlijk is er ook nog een kerk. Heel mooi en redelijk groot voor zo een klein dorp.'  Om 19 uur wordt het avondeten opgediend en zien de zusters er op toe dat de ruim 30 pelgrims genoeg te eten krijgen. 'Het was een heel sober maal, maar genoeg. Eerst was er soep, wel uit een pakje, maar hier is dat allemaal plezierig. En daarna een bonen-ratatouille-schotel met een soort cordon blue. En terwijl we aan het eten zijn, komen ze iedereen persoonlijk en oprecht vragen of je genoeg hebt. Ze zijn hier echt zeer gastvrij.'
Terwijl we bellen hoor ik op de achtergrond het gezang van het Ultreai-lied. 'Er is hier een gemeenschappelijke ruimte en er liggen daar kaartjes met de tekst op van het pelgrimslied. Een groepje Duitse pelgrims heeft die kaartjes ontdekt en zijn nu samen het Ultreai-lied aan het zingen.'

'Ik merk dat die religieuze gebouwen waar een serene en rustige sfeer aanwezig is, mij ook rust geven. Onderweg ga ik in die kleine dorpjes wel eens een kerk binnen en dat heeft altijd iets. Dikwijls zijn dat kerkjes uit de 12e of 13e eeuw. Het is allemaal zo beladen met geschiedenis, maar toch is alles hier zichzelf gebleven. Er zijn hier nooit andere invloeden geweest, het is Frans en punt uit. Die fundamentele Franse sfeer is met niets te vergelijken. Dat moet je echt ervaren.'

'Het is hier vandaag het andere uiterste van gisteren, die gîte in Cajarc was echt een zottekot waar iedereen voor het zijne schermde. Dat ligt mij hier veel meer, 't is echter. 't Is wellicht de combinatie van de zon en de sfeer hier die mij nu vrolijker stemmen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten