zondag 13 mei 2012

Etappe 63 : Cahors

Donderdag, 10 mei 2012

Al van bij het ontwaken ontvangt Hugo een grote les van een Franse mede-pelrim, 'want lessen worden niet gegeven, maar ontvangen. We sliepen gisteren in Vaylats met 4 op een kamer : een jonge Duitse man, Pierre (de Fransman waar ik in Livinhac samen mee op een kamer sliep) en de Fransman uit Aubrac. Pierre die weet dat hij durft snurken en ook weet dat ik dat weet, vroeg mij voor het slapen om hem wakker te maken 'quand je ronfle'. En enige uren later was het zover. Ik heb enkel keren zijn naam geroepen, maar dat hielp niet. Ik had gelukkig nog mijn wassen oordopjes dus ik kon relatief goed slapen, maar de andere 2 hadden het niet gemakkelijk. 's Morgens vraagt  Pierre meteen na het wakker worden "ik heb toch niet gesnurkt vannacht ?"  En de Fransman uit Aubrac, die er waarschijnlijk een halve nacht door wakker lag en al bezig was zijn rugzak aan het maken, antwoordt heel rustig en zonder opkijken "Nee, Pierre, je hebt niet gesnurkt"  En dat is de juiste reactie, want het heeft geen zin! Dat is nu eenmaal zo in slaapzalen met mensen die doodmoe zijn van het stappen. Voor mij was dat een grote les.'

Tijdens het ontbijt verneemt Hugo dat Odylle vandaag niet vertrekt en in Vaylats blijft. Ze heeft al een tijd last aan haar ene been en wil een dokter raadplegen omdat ze vreest voor tendinitis (of peesonsteking). Ze vraagt Hugo om aan haar te denken als hij in Santiago aankomt. Hugo belooft haar een kaartje te sturen en ze schrijft haar naam en adres op zijn stafkaart, het enige papier dat hij op dat moment bij heeft. 'Ze zal  er misschien zelf niet geraken, maar als ze weet dat er iemand die ze kent het wel kan, is dat ook al iets. Alweer een special moment.'
Het is de hele dag stappen in stralende zon, 'gans de dag wel 30°. Het is ook opvallend dat het hier veel vlakker is. Hier en daar staat een huis, maar voor de rest stap je continu in den blet.'
'Onderweg stak ik een man voorbij die zachtjes liep te zingen. Dat zie je hier wel vaker dat pelgrims zo wat in zichzelf aan het mompelen zijn tijdens het wandelen. Het bleek een Duitser te zijn, zo een echte Heimat-man, eentje die zijn land moeilijk kan loslaten. Ik zei dat ik geen Duist kon, behalve 1 liedje van in het leger en ik begon te zingen "Heute wollen wir marschieren und einen neuen Marsch probieren ..." En hij begon direct mee te zingen. En zo liepen wij daar met ons 2 in Frankrijk een Duits marslied te zingen. Speciaal ! Hij heeft nog een ander marslied gezongen en vroeg mij dan om een Belgisch te zingen, maar ik kon zo niet direct iets bedenken.'
'Ik heb veel trager gestapt dan anders, 'k heb eens niet doorgejaagd. Ik weet ook niet wat mij bezielde de afgelopen dagen. Ik wou persé thuis zijn voor Simon, maar ik begin ook dat al los te laten.' 

6 uren en 26 km later komt Hugo aan in Cahors, de hoofdstad van het departement Lot. Hij wandelt, net zoals al zovele pelgrims al eeuwenlang doen, de stad binnen via de Pont Valentré, een middeleeuwse vestingbrug met 3 torens uit de 14e eeuw die inmiddels uitgegroeid is tot hét symbool van deze historische stad. Hij gaat eerst naar l'accueil pèlerin in de kathedraal Saint-Etienne, waar ze op zijn vraag een overnachting in het centrum reserveren. Hij krijgt het adres en via vele smalle straatjes bereikt hij l'Association pour l'Habitat de Jeunes en Quercy. 'Het eerste wat je doet als je toekomt, is wassen wat er moet gewassen worden en douchen. En daar kruipt toch wel wat tijd in.' Na deze dagtaak trekt hij, samen met een Franse pelgrim die hij al van in Aubrac kent, de stad in. Eerste halte is het postkantoor waar hij zijn postpakket ophaalt en meteen alweer een aantal spullen naar huis stuurt want ja, een pelgrim kan het doen met 1 handdoek in plaats van 2. Vervolgens doet hij boodschappen. 'En ik heb teveel gekocht. Ik wou eerst een slaatje maken met camembert en brood als voorgerecht en daarna een blik linzen met vlees. Maar het voorgerecht was dus meteen hoofdgerecht. Dus ik moet dat blik morgen meenemen.'
'In de keuken had ik nog een aangename ontmoeting met een Italiaan. Hij had me in Conques eens zien lopen met een brood onder mijn arm en was me dan komen vragen waar ik dat gekocht had en nu zit hij hier ook in dezelfde gîte. Die man heeft per fiets al bijna heel de wereld afgereisd : Alaska, Nigeria, Zuid-Afrika, New York en al 2 keer naar Santiago. Omdat hij nu met tendinitis zit, vertrekt hij vannacht per trein naar huis omdat hij een week moet rusten. Maar 't was een speciale conversatie. Ik spreek geen Italiaans en hij geen Frans, dus het was zoeken om mekaar te begrijpen. Gelukkig verstaan we wel alle 2 goed Frans.'
In de late namiddag wandelt hij nog eens door de stad met haar vele gezellige smalle straatjes en neemt de tijd om de kathedraal Saint-Etienne te bezoeken, een monumentaal bouwwerk waar hij naar inmiddels goede gewoonte een kaarsje brandt voor gezin, familie en vrienden in België.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten